Geen werkelijke waarde pachtrecht

Aan een pachtrecht komt geen werkelijke waarde toe, zo oordeelt de Hoge Raad in zijn arrest van 20 april 2018. In het gebied (Kampereiland) is het systeem dat de afgaande pachter € 1,00/m² bedingt van de opkomende pachter. Het verlies van die mogelijkheid levert, anders dan de rechtbank had geoordeeld, geen vermogensschade op.

Werkelijke waarde

Een pachtrecht kan niet worden onteigend, zoals de in art. 4 Ow genoemde rechten (recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik, gebruik, bewoning, beklemming en huurkoop). In geval van onteigening vervalt het pachtrecht op grond van art. 59 lid 3, eerste volzin, Ow door de inschrijving van het vonnis waarbij de verpachte zaak wordt onteigend. Dat wordt de titelzuiverende werking van de onteigening genoemd.

Art. 40b lid 1 Ow geeft de rechthebbende op een onteigende zaak aanspraak op vergoeding van de werkelijke waarde van die zaak. Met die vergoeding mogen geen voordelen worden verrekend.

De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat de pachter niet kan worden aangemerkt als rechthebbende op de onteigende zaak en dat aan zijn pachtrecht geen werkelijke waarde toekomt in de zin van deze bepaling. De verwachting dat in geval van overgang van het pachtrecht een vergoeding van de opvolgend pachter kan worden bedongen, maakt dat niet anders.

Inkomensschade en verrekening van voordelen

Voor zover de schade die is gelegen in het missen van deze vergoeding in redelijkheid als een gevolg van de onteigening valt aan te merken, komt zij bij de vaststelling van de in art. 42a Ow bedoelde schadeloosstelling als inkomensschade voor vergoeding in aanmerking. Daarbij is onder meer van belang of, en zo ja op welke termijn de pachter, de onteigening weggedacht, zijn pachtrecht tegen vergoeding aan een opvolgend pachter zou hebben doen overgaan. Indien de pachter als gevolg van de onteigening voordelen geniet, dienen deze voordelen, voor zover dat redelijk is, mede in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van de schadeloosstelling, aldus de Hoge Raad. In dat kader is van belang dat de provincie de pachter vervangende pachtgronden binnen hetzelfde gebied heeft aangeboden.

De provincie werd in cassatie bijgestaan door mr. Jan Frans de Groot en in de feitelijke instantie door Nysingh.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *