Langverwachte eliminatiearresten

Op 15 januari 2016 heeft de Hoge Raad vijf arresten gewezen die van grote betekenis zijn voor de toepassing van het eliminatiebeginsel (art. 40c Ow), zie:

De Hoge Raad stelt voorop dat bij het vaststellen van de schadeloosstelling ten gevolge van een onteigening rekening moet worden gehouden met de exploitatie die het geldende bestemmingsplan op het onteigende toelaat. Eliminatie van een in een bestemmingsplan aan het onteigende gegeven bestemming vormt een uitzondering op dit uitgangspunt, die terughoudend moet worden toegepast.

Tot 9 juli 2010 gold als uitzondering dat dwangbestemmingen (bestemmingen die een gemeente door een hogere overheid zijn opgelegd) geëlimineerd moesten worden (Matser-Markusleer).  Doordat sinds het in werking treden van de Wro ook de Staat en provincies bestemmingsplannen (inpassingsplannen) kunnen vaststellen zag de Hoge Raad zich genoodzaakt deze leer aan te passen.

In een aantal op 9 juli 2010 uitgesproken arresten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de invloed van een bestemmingsplan bij de vaststelling van de werkelijke waarde van het onteigende buiten beschouwing moet blijven, voor zover de in het bestemmingsplan aan het onteigende gegeven bestemming door niets anders is bepaald dan een ten tijde van de vaststelling van dat bestemmingsplan al bestaand concreet plan voor een werk ter plaatse van onder meer het onteigende en het bestemmingsplan in zoverre dan ook slechts is vastgesteld teneinde daarmee de juridisch-planologische onderbouwing en regeling te geven om de beoogde aanleg van het werk waarvoor onteigend wordt, mogelijk te maken. De vraag rees vervolgens of deze uitzondering ook bij rendabele bestemmingen toegepast zou moeten worden.

Anders dan de AG had geadviseerd oordeelt de Hoge Raad in de op 15 januari jl. uitgesproken arresten dat dit inderdaad het geval is. Daarmee lijkt de Hoge Raad te kiezen voor een zeer ruime uitzondering op het beginsel dat een bestemmingsplan niet geëlimineerd behoort te worden. De Hoge Raad oordeelt echter ook dat eliminatie alleen bij overheidswerken aan de orde kan zijn. Daarmee wordt het toepassingsgebied van de in de arresten van 9 juli 2010 geformuleerde uitzondering alsnog zeer aanzienlijk beperkt.

Op 19 januari jl. hebben wij de arresten van 15 januari jl. besproken tijdens een online seminar. Een aantal vragen die tijdens dit seminar zijn gesteld zijn eerder op dit blog behandeld.

1 antwoord

Trackbacks & Pingbacks

  1. […] (Hoge Raad 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:66, BBL/X). Het zou haast ten onder gaan in al het eliminatiegeweld, maar is desalniettemin een interessant aspect om kort bij stil te […]

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *