Kroon kritisch op houding reclamant in minnelijk overleg

In het KB van 7 oktober 2016 (nr. 2016001731) speelt onder meer de vraag of voldoende serieus is onderhandeld om van voortdurende minnelijke onderhandeling te kunnen spreken. De grondverwerver van de provincie heeft bij brief aangegeven dat hij het contact met een van de reclamanten niet als respectvol had ervaren. Volgens de reclamanten is er na dit contact, op ontvangen aanbiedingsbrieven na, niet meer verder onderhandeld met de eigenaren. De Kroon ziet hierin evenwel geen reden om te oordelen dat de verzoeker onvoldoende minnelijke pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen en toont zich kritisch naar de houding van de betreffende reclamant in het minnelijk overleg.

Werk waarvoor onteigend wordt

Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland hebben verzocht om gronden ter onteigening aan te wijzen voor de aanleg van vrijliggende fietspaden langs en de reconstructie van de provinciale weg N833 (Rijksstraatweg Culemborg-Geldermalsen) en bijkomende werken. Het project wordt gerealiseerd in de gemeenten Culemborg, Buren en Geldermalsen.

Kritisch over houding in minnelijk overleg

Reclamanten betogen dat tot op heden onvoldoende onderhandeld is om te kunnen spreken van voortdurende minnelijke onderhandeling. Wat reclamanten precies bedoelen met “voortdurende minnelijke onderhandelingen” wordt niet geheel duidelijk. Bij brief van 3 februari 2016 heeft de grondverwerver van de provincie aangegeven het contact met een van de reclamanten niet als respectvol te hebben ervaren. Reclamanten geven aan dat vanaf dat moment, op enkele aanbiedingsbrieven na, niet meer verder onderhandeld is met de overige eigenaren. De Kroon geeft in reactie op dit deel van de zienswijze een ruim twee pagina’s durende uiteenzetting van het minnelijk overleg, met daarin een beschrijving van alle contactmomenten vanaf 2013 tussen verzoeker en reclamanten (op initiatief van verzoeker). De Kroon rondt deze uitgebreide opsomming af met de opmerkingen dat het minnelijk overleg met reclamanten moeizaam verlopen is, omdat reclamanten zelf op geen enkele wijze gereageerd hebben op de biedingen van verzoeker. De Kroon besluit dat reclamanten daardoor mede verantwoordelijk zijn voor het gegeven dat het overleg niet uitgemond is in inhoudelijke onderhandelingen over het verwerven van de te onteigenen percelen. Een dergelijke kritische houding van de Kroon ten aanzien van het acteren van een rechthebbende in het minnelijk overleg komt toch zelden voor.

Overige aspecten zienswijze reclamanten

Reclamanten brengen daarnaast nog enkele aspecten naar voren in hun zienswijze. Allereerst betogen zij dat op het perceel meer fruitbomen moeten wijken dan aangegeven op de situatietekening. In de schadeberekening zou hier geen rekening mee zijn gehouden. Daarnaast betogen zij dat geen duidelijke tekening gemaakt is van de aanlegging van de nieuwe verhoogde opritten en het door de nieuwe opritten moeten herinrichten van de siertuin. Reclamanten vrezen een waardedaling van het huisperceel en geven aan dat dit niet is opgenomen in het aanbod van verzoeker. Één van de reclamanten geeft daarnaast aan dat het plan geen rekening houdt met mogelijke waterhuishoudkundige problemen bij zijn perceel. Door het plan zou de siertuin namelijk niet meer kunnen afwateren en ook zou er waterlast ontstaan door water dat vanaf het wegdek komt.

De zienswijze van reclamanten met betrekking tot de verwijdering van de fruitbomen, het aanleggen van de opritten en het moeten herinrichten van de siertuin hebben betrekking op de hoogte en samenstelling van de schadeloosstelling. Dergelijke zienswijzen van financiële aard beoordeelt de Kroon niet in het kader van een administratieve onteigeningsprocedure. Bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming zal de samenstelling, de hoogte en de schadecomponenten van de schadeloosstelling behandeld worden in de gerechtelijke onteigeningsprocedure. De zienswijze over de waterhuishoudkundige problemen zijn van planologische aard en beoordeelt de Kroon in beginsel evenmin. De Kroon gaat hier desondanks nog wel kort op in en benoemt dat het Waterschap Rivierenland een “watertoets” heeft uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het plan qua waterhuishoudkundige voorzieningen voldoet aan de eisen van het waterschap. Het plan houdt ook in dat bij de realisering van het werk de drainagebuizen vanuit de siertuin van reclamant opnieuw zullen worden aangesloten op een buis welke overtollig water vanaf de weg, het fietspad en de siertuin afvoert naar de watergang. Hier zullen dus geen van de door reclamant opgesomde problemen ontstaan.

Besluit

De Kroon concludeert dat niet gebleken is van feiten en omstandigheden die de toewijzing van het verzoek in de weg staan en wijst het verzoek van de gedeputeerde staten van Gelderland gedeeltelijk (voor zover de betreffende grondplannummers nog niet minnelijk zijn verworven) toe.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *