Gedoogplicht ex artikel 5.24 Waterwet

ECLI:NL:RVS:2015:1991

Een gedoogplicht kan niet worden opgelegd wanneer de belangen van de eigenaar vorderen dat onteigend wordt. Ook in deze uitspraak stelt de Afdeling dat voor het antwoord op de vraag of dit het geval is gekeken moet worden onder meer naar de verhouding tussen de oppervlakte van enerzijds de voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk benodigde grondoppervlakte en anderzijds het totale grondoppervlak van de rechthebbende.

Dat is verrassend, omdat het in dit geval uitsluitend ging om gronden die tijdelijk nodig waren en na afloop in oorspronkelijke staat zouden worden opgeleverd.

In haar uitspraak van 19 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA3668) had de Afdeling uitsluitend de gronden die permanent nodig waren bij de oppervlakte-eis in aanmerking genomen. Ik acht het niet gelukkig wanneer de oppervlakte-eis ook wordt toegepast op gronden waarop slechts tijdelijk een gedoogplicht gelegd wordt. Zo lijkt mij onder omstandigheden aanvaardbaar dat alle gronden van een eigenaar krachtens een gedoogplicht ontnomen worden, wanneer het gaat om een korte periode en de grond na die periode weer volledig bruikbaar is. Een oppervlakte-eis lijkt echter in zo’n geval te dwingen tot onteigening.

Deze uitspraak zal binnenkort meer uitgebreid in het Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR) besproken worden.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *